Waarom voelen we ons zo eenzaam, terwijl we dichter bij elkaar zijn dan ooit? Hoe komt het dat stigma’s zo moeilijk te doorbreken zijn? Wat is de reden dat veel mensen de maandagochtend haten en de vrijdagmiddag vieren?
Om te begrijpen hoe we deze vragen kunnen beantwoorden, willen we allereerst begrijpen wat sociologie is en wat we eraan hebben.
De definitie van Sociologie
De korte definitie van sociologie is: Sociologie is de studie van de samenleving. Dat klinkt misschien wel heel kort door de bocht, maar het dekt wat het moet dekken. Het klinkt ook onmogelijk, de studie naar de hele samenleving als geheel, en dat is het ook.
Een iets uitgebreidere definitie van sociologie is: Sociologie is het bestuderen van het gedrag tussen mensen, zowel op een kleine schaal (tussen twee personen) als op een grote schaal (tussen mens en samenleving). Deze definitie klinkt al wat duidelijker, wat specifieker.
Sociologie gaat dus over hoe groepen mensen in de samenleving met elkaar omgaan en elkaar beïnvloeden. Zelfs als de ‘groep’ maar uit twee mensen bestaat. Het gaat dus niet over het individu, maar over de mens in relatie tot de samenleving. Er is dus ook een onmogelijke verscheidenheid aan verschillende onderwerpen waar de sociologie zich over buigt: van misdaad tot mode, en van economie tot zorg.
De basis van Sociologie
Het bestuderen van de samenleving is eeuwen oud. Oude filosofen als Plato en Aristoteles dachten in hun tijd ook al na over de ideale samenleving en waarom mensen zich gedroegen zoals ze zich gedroegen. Het is dan ook opmerkelijk dat sociologie als officiële wetenschap pas in de vorige eeuw is erkend.
De klassieke Sociologische theorieën
In de vorige eeuwen ontstonden de fundamenten waarop sociologie is gebouwd, de klassieke sociologische theorieën. Een drietal wetenschappers worden erkend als de voorlopers van de moderne sociologie. Deze voorlopers waren Karl Marx, Max Weber en Emile Durkheim.
Karl Marx
Karl Marx is het bekendst van zijn visie op de economie en klassenstrijd waarmee hij de basis vormde voor het communisme. Hij sprak over de bourgeoisie (de bezittende klasse) en het proletariaat (de arbeidersklasse). Het proletariaat raakte vervreemd, voelde afstand van hun arbeid. Zij zouden vanuit hun ontevredenheid in opstand komen en de bourgeoisie van de troon stoten. Zo zou er een ‘ideale’ samenleving ontstaan van economische gelijkheid, ofwel communisme.
Max Weber
Max Weber richtte zich op de betekenis van gedrag, en de combinatie met kapitalisme en de bureaucratie. Hij sprak over de invloed van protestantisme op het ontstaan van kapitalisme. Ook stelde hij dat de bureaucratie, hoewel de ‘ideale’ organisatie, een ijzeren kooi vormde van onvrijheid en zinloosheid. Hij probeerde de motieven van mensen te verbinden met de structuren in de samenleving.
Emile Durkheim
Emile Durkheim sprak over de onderlinge verbinding tussen mensen in de samenleving, ook wel sociale cohesie genoemd. Hij zei dat sociale feiten, zoals normen, waarden en wetten, die buiten het individu staan wel hun gedrag beïnvloedden. Hij stelde ook dat de samenleving een geheel was van structuren die sociale functies hadden en dat individuele keuzes ook sociale oorzaken konden hebben.
De moderne Sociologische theorieën
De theorieën van Marx, Weber en Durkheim openden de deur naar de moderne sociologie. Ondertussen zijn een tal van verschillende, moderne sociologische theorieën naar buiten gekomen.
Structureel functionalisme
Parsons en Merton bouwden voort op Durkheim en kwamen met de theorie over structureel functionalisme. Dat houdt kort gezegd in dat zij de samenleving zagen als een systeem waarin verschillende onderdelen elk samenhangen en hun eigen functie vervullen om het geheel draaiende te houden.
Symbolisch interactionisme
Mead, Blumer en Goffman zoomden in op de interactie tussen mensen onderling in plaats van de gehele samenleving. Zij vormden de basis voor symbolisch interactionisme. Zij stelden dat betekenis werd gevormd door de dagelijkse interacties tussen mensen via symbolen, taal en gedrag.
Intersectionaliteit
Crenshaw kwam later met de theorie over intersectionaliteit. Zij geeft aan dat een eenzijdige kijk op ongelijkheid niet voldoende dekkend is voor de gelaagdheid van structuur en identiteit. Sociale ongelijkheid moet worden bekeken vanuit meervoudige en overlappende aspecten van een persoon. De kruispunten, ofwel intersecties, van deze aspecten werken samen en kunnen elkaar versterken.
En nog veel meer
Er zijn nog vele andere theorieën ontstaan, zoals feministische theorie van onder andere Beauvoir en Walby, kritische theorie van onder andere Horkheimer en Habermas, poststructuralisme van onder andere Foucault en Derrida, en postmodernisme van onder andere Lyotard, Bauman en Baudrillard.
De relevantie van Sociologie
We weten nu dus wat sociologie is en wat een aantal concepten en theorieën er zijn binnen dit perspectief op de wereld. De thema’s die voorbij komen kun je misschien al verbinden met alledaagse dingen of grotere maatschappelijke kwesties. Dat zegt al iets over hoe relevant sociologie is vandaag de dag, maar op het belang van sociologie ga ik een andere keer dieper in.
Maatschappelijke kwesties
Er zijn verschillende maatschappelijke kwesties die boven komen als je kijkt naar wat je nu al weet. Als we kijken naar de vragen uit de inleiding kunnen we deze koppelen aan verschillende theorieën.
Groeiende eenzaamheid
De golf van eenzaamheid die we ervaren zou je kunnen koppelen aan de theorie van Durkheim over sociale cohesie en sociale integratie. Als we ons niet verbonden voelen met de gemeenschap heeft dat invloed op onze stabiliteit.
Stigma doorbreken
De reden dat stigma zo moeilijk te doorbreken is, kunnen we koppelen aan het werk van Goffman en Bourdieu. Stigma zit volgens Goffman niet in iemand, maar het ontstaat in sociale situaties. Bourdieu stelt dat mensen handelen vanuit hun habitus waardoor stigma simpelweg wordt gezien als normaal.
Maandagochtend en vrijdagmiddag
De betekenis van maandagochtend en vrijdagmiddag zouden we kunnen koppelen aan de visie op kapitalisme van Marx. Hij zou zeggen dat maandagochtend het symbool is van vervreemding onder het kapitalisme en vrijdagmiddag, de illusie van vrijheid, wordt gebruikt om die vervreemding weer mogelijk te maken op maandag.
En nog veel meer
Uiteraard zijn er nog veel meer maatschappelijke kwesties die we kunnen analyseren vanuit een sociologische bril, zoals de impact van social media, de opkomst van AI en de nog altijd aanwezige koloniale invloeden.
Sociologie in het alledaagse leven
Naast deze grotere maatschappelijke vraagstukken kan sociologie ook in het alledaagse leven invloed hebben. Het zit juist in de kleine dingen die we zien als een heel gewoon onderdeel van ons eigen leven.
Sociologie in de supermarkt
Het symbolische interactionisme gaat in op de kleine interacties tussen mensen en hoe vanuit daar een bepaalde betekenis ontstaat. Als je biologische, vaak duurdere, producten koopt in de supermarkt kan dit de betekenis uitstralen naar anderen dat je er financieel goed bij zit.
Gender als sociaal construct
Als je geboren bent als vrouw is je waarschijnlijk een bepaalde mate van gastvrijheid bijgebracht in je opvoeding waardoor je continu voor je gezelschap aan het zorgen bent. Als we Butler mogen geloven, heeft dit te maken met de sociale constructie van gender.
Met de telefoon aan tafel
Misschien vind je het wel enorm vervelend als iemand aan tafel op zijn telefoon zit. Misschien vind je het zelfs al erg als die telefoon überhaupt al ergens in het zicht ligt. Turkle geeft hierover aan dat technologie de ruimte tussen sociale afstand en nabijheid kan reguleren. Zelfs als de technologie niet actief gebruikt wordt.
Afsluiting
We zijn nu aan het einde van een eerste duik in wat sociologie inhoudt en wat de relevantie is van sociologie in de huidige samenleving. Met een beetje geluk heb je nu een redelijk beeld bij de basis van sociologie en kun je dit perspectief ook koppelen aan je eigen leven.
En dan een laatste vraag: Welke voorbeelden van sociologie zie je in je eigen leven terug?